Biografie

Rik Van de Walle
Ik ben geboren in 1970 en behaalde diploma’s van burgerlijk natuurkundig ingenieur en doctor in de toegepaste wetenschappen aan de faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur van de Universiteit Gent. Na een ‘visiting post-doctoral fellowship’ aan de University of Arizona (Tucson, VS) kwam ik terug naar Gent, werd voltijds docent in 2001 en richtte het Multimedia Lab op. Deze onderzoeksgroep was een van de stichtende onderzoeksgroepen van iMinds (sinds 2016 imec) en werd in 2016 omgedoopt tot Internet & Data Lab, na een fusie met twee andere onderzoeksgroepen (over vakgroep- en zelfs universiteitsgrenzen heen). IDLab is inmiddels een zeer omvangrijke groep geworden: ongeveer 350 leden maken er deel van uit.
Van 2012 tot 2017 was ik decaan van de faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur, en van 2014 tot 2017 voorzitter van de vakgroep Elektronica en Informatiesystemen. Ik ben tevens lid van de raad van bestuur van imec. Sinds 2016 ben ik lid van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten (klasse Technische Wetenschappen).
In de bestuursperiodes 2017-2021 en 2021-2025 was ik samen met Mieke Van Herreweghe rector resp. vicerector van de Universiteit Gent. Inmiddels weet u dat ik – samen met kandidaat-vicerector Ilse Derluyn – kandidaat-rector ben voor de bestuursperiode 2025-2029. Ook in die periode wil ik mij ten volle inzetten ten dienste van onze universiteit, onze medewerkers en onze studenten.
Ik ben gehuwd met Brenda Delcloo, vader van een zoon en een dochter, stiefvader en Plan Ouder. Een aanzienlijk deel van mijn jeugd bracht ik door op en rond tennisbanen. Mijn huidige sportactiviteiten kunnen het best worden omschreven als ‘gedreven duursporter’, met jaarlijks één tot twee deelnames aan grote stadsmarathons.
Ten slotte was ik gedurende vele jaren een gepassioneerd dwarsfluitspeler. Ik bewaar zeer goede herinneringen aan de talloze concerten die ik speelde, als lid van verschillende orkesten en ensembles. De voorbije jaren zijn mijn muzikale ambities evenwel beperkt geworden: ze reiken niet verder meer dan af en toe een goed concert bijwonen.
Resterende vrije momenten vul ik op door te lezen. Fictie of non-fictie? Ik heb niet echt een voorkeur. Bij het kiezen van boeken laat ik mij vooral leiden door wat vrienden en kennissen mij aanraden, of door toevallige ontmoetingen met boeken in etalages of rekken.
Mijn academische loopbaan en mijn levensloop tout court doen vermoeden dat ik graag heb dat het vooruitgaat. Ik wil niet alleen dromen, maar ik wil die dromen ook realiseren. De marathons die ik loop zijn trouwens lessen in geduld en focus. ‘When you run the marathon, you run against the distance, not against the other runners and not against the time,’ zegt de Ethiopische atleet Haile Gebreselassie, een van de grootste langeafstandslopers aller tijden. Hij heeft gelijk. Je loopt niet tegen de andere lopers; je loopt samen met hen. Het einddoel bereik je alleen als je door velen gesteund wordt, tijdens de marathon én in de aanloop ernaar. Want laat je vooral niets wijsmaken: de fameuze runner’s high bestaat, maar hij komt alleen na ontelbare uren voorbereiding!

Ilse Derluyn
Ik ben geboren in Roeselare in 1977. Na het middelbaar onderwijs in ‘Barnum’ werd ik in 2000 aan de Universiteit Gent licentiaat in de pedagogische wetenschappen – afstudeerrichting orthopedagogiek. Al in juni van dat jaar startte ik als deeltijds muziektherapeute in het psychotherapeutisch centrum Rustenburg en vanaf september 2000 combineerde ik dat met deeltijdse kortdurende onderzoeksopdrachten, zowel aan de UGent als bij de therapeutische gemeenschap De Kiem.
Intussen schreef ik aan mijn BOF-doc-aanvraag en in januari 2002 begon ik voltijds aan de Vakgroep Orthopedagogiek van de UGent. Ik werkte er aan een doctoraat in de pedagogische wetenschappen dat ik succesvol verdedigde eind mei 2005 onder het promotorschap van wijlen Prof. Eric Broekaert. Mijn doctoraat handelde over het psychosociaal welzijn van jonge vluchtelingen die zonder hun ouders migreren, een thema dat toen nog niet op de (wetenschappelijke en politieke) kaart stond, maar waarmee ik vertrouwd was als pleegzus van zo’n ‘niet-begeleide minderjarige’. Tijdens mijn doctoraat trok ik tevens voor de eerste keer naar Noord-Oeganda, waar ik symptomen van posttraumatische stress bestudeerde bij voormalige kindsoldaten. Dat resulteerde in een publicatie die wereldwijd werd opgepikt, ook door het team van het Internationaal Strafhof in Den Haag. Nog in het kader van dat doctoraatstraject deed ik onderzoek rond zogenaamde ‘transitmigranten’ die via Zeebrugge zonder de juiste documenten naar het Verenigd Koninkrijk probeerden te migreren, een thema dat me ook later bleef interesseren.
Die drie doelgroepen – jonge vluchtelingen, door oorlog getroffen kinderen, en mensen die nog onderweg zijn – bleven me boeien in mijn verder onderzoekswerk. Altijd met een focus op hun welzijn, onderbouwd door een brede blik op welke factoren dat welzijn beïnvloeden en dus ook op hoe we ze goed kunnen ondersteunen.
Na een – voor mij – vrij lange periode als post-doc onderzoeker in verschillende statuten, en een kleine uitstap naar de Hogeschool Gent als lector, werd ik in 2012 docent aan de Vakgroep Sociaal Werk en Sociale Pedagogiek, eveneens in de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen.
In die periode bouwde ik verder aan mijn onderzoek, maar ook aan sterke samenwerkingsverbanden: ik werd mede-oprichtster van het Centre for Children in Vulnerable Situations, een samenwerking met de KU Leuven en de VUB, waarin we onderzoek doen naar het welzijn van groepen in het Globale Zuiden, en tegelijk de verbinding leggen met hulpverlening en beleid. In dat kader ondersteunde ik de realisatie van twee centra, één in Oost-Congo en één in Noord-Oeganda, waar lokale stafleden psychologische zorg bieden aan door oorlog getroffen gemeenschappen. Tot op heden ga ik regelmatig naar ons centrum in Oeganda om er de lokale staf via training te ondersteunen en het onderzoek rond onze interventies mee op te volgen.
In 2015 richtte ik het Centre for the Social Study of Migration and Refugees (CESSMIR) op, een netwerk van onderzoekers aan de UGent die zich toeleggen op de sociale dimensies van migratie en vluchten. In 2018 werd CESSMIR erkend als Interdisciplinair Consortium (IDC). In dit IDC staan interdisciplinair onderzoek en de brug met het praktijkveld en het beleid centraal, twee rode draden doorheen mijn hele carrière. Die focus was er ook in mijn ERC-SG ChildMove en in mijn rol als coördinator van een H2020 RIA-project RefugeesWellSchool, projecten waarin ik mijn belangrijkste onderzoeksthema’s kon verbinden met het praktijkveld en het beleid. In 2018 werd ik hoogleraar na het doorlopen van de fast track-procedure.
Ook mijn interne beleidservaring aan de UGent begon al een lange tijd geleden. Ik was al ‘stuver’ in de Raad van Bestuur (RvB) van de UGent tijdens mijn studententijd. Als postdoc’er werd ik later OAP-vertegenwoordiger in de Onderzoeksraad, een rol die ik vanaf 2012 als ZAP’er heb voortgezet gedurende tien jaar, waarvan vijf jaar als voorzitter van de ‘alfa-commissie’. Sinds 2018 mag ik als ‘12de-vrouw’ in de RvB van de UGent zetelen, een rol waarin ik heb geprobeerd voortrekker te zijn in de thema’s van welzijn en excellent onderzoek. Binnen de faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen ben ik sinds 2012 onder meer lid van de Opleidingscommissies Pedagogische Wetenschappen en Sociaal Werk en was ik verschillende jaren facultair diversiteitscoördinator.
Sociale bewogenheid en engagement hebben altijd deel uitgemaakt van mijn leven. In de eerste plaats in het grote gezin waar ik opgroeide en waar ook vertrouwen en zelfstandigheid centraal stonden. Later ook in mijn vrije tijd, onder meer bij de jongerenorganisatie KAJ, in Wereldsolidariteit en in de leerlingenraad van ‘Barnum’. Die brede leerschool nam ik mee naar de UGent. De warmte, de blik op de wereld, het mogen zoeken van je eigen traject, met tegelijk de waardering voor verschillen tussen mensen, zijn kleine bouwstenen waarvan ik hoop dat mijn dochter, drie zonen en drie kleinkinderen ze op hun eigen manier en in hun eigen traject meenemen.
Net als Rik was ik in mijn jeugd veel met muziek bezig: piano, dwarsfluit, percussie, … Het bood me muzikale zelfontplooiing, maar leerde me ook over de therapeutische kracht van muziek, zowel voor mezelf als tijdens het in groep samen musiceren. Naast af en toe muziek spelen, is de tijd buiten de UGent vooral bestemd voor mijn kinderen, familie, geliefden en vrienden, naast lezen, wandelen en af en toe reizen.
Vanuit die persoonlijke en professionele achtergrond, en met heel wat beleidservaring in mijn rugzak, wil ik nu voluit en met ontzettend veel ‘goesting’ kiezen voor een functie als vicerector, om vanuit die nieuwe en andere rol voort te werken aan dezelfde thema’s: welzijn, groepen in kwetsbare maatschappelijke posities, diversiteit, excellent en interdisciplinair onderzoek en de relatie tussen onderzoek en maatschappij, met aandacht voor het Globale Zuiden.