Programma
Onderwijs van morgen
Samenvatting
Wij willen het academisch onderwijs aan de UGent verder versterken door in te zetten op innovatie, interdisciplinariteit en digitalisering. We geloven in een multiperspectivistische aanpak, waarbij studenten worden opgeleid tot kritische en geëngageerde burgers.
In de komende beleidsperiode willen we activerend onderwijs en interdisciplinariteit in opleidingen stimuleren. Daarnaast zetten we volop in op digitalisering en artificiële intelligentie om zowel studenten als lesgevers te ondersteunen, zonder de academische integriteit uit het oog te verliezen. Speciale aandacht gaat hierbij naar de masterproef. Ook willen we investeren in moderne onderwijsinfrastructuur en hybride leeromgevingen.
Administratieve processen moeten zo eenvoudig mogelijk worden en lesgevers moeten meer waardering krijgen voor hun onderwijstaken. We streven bovendien naar een inclusieve universiteit, met extra aandacht voor kansengroepen en gelijke onderwijskansen. We willen internationale mobiliteit toegankelijker maken en nieuwe vormen van internationalisering stimuleren.
Ten slotte zetten we in op levenslang leren, zodat alumni en professionals hun kennis en vaardigheden kunnen blijven ontwikkelen. Onze ambitie? Een universiteit die voorop loopt in kwalitatief, innovatief en inclusief onderwijs.
Onderwijs gebaseerd op onderzoek is een fundament van onze universiteit. We realiseren dat door ons hoogwaardige onderzoek te vertalen naar vernieuwend academisch onderwijs. We vertrekken daarbij altijd vanuit ons eigen DNA. Ook in ons onderwijs zetten we in op multiperspectivisme; we benaderen complexe vraagstukken vanuit diverse invalshoeken en we zijn een maatschappelijk geëngageerde en pluralistische universiteit.
In de afgelopen jaren hebben we sterk geïnvesteerd in de kwaliteit en de toekomstgerichtheid van ons onderwijs. We hebben ingezet op talentontwikkeling van zowel studenten als medewerkers, met vertrouwen als uitgangspunt. Daarnaast hebben we stappen gezet in de verdere digitalisering van onderwijs, de versterking van activerende werkvormen en de professionalisering van lesgevers. In de volgende beleidsperiode willen we voortbouwen op deze evoluties. We kiezen ervoor om gericht te versterken wat werkt, met doordachte acties die bijdragen aan duurzaam, kwaliteitsvol en vernieuwend onderwijs.
Multiperspectivisme versterken door in te zetten op interdisciplinariteit
Ons academisch onderwijs leidt op tot kritische en geëngageerde afgestudeerden met een brede blik op actuele uitdagingen. We blijven hierin investeren en versterken ons multiperspectivisme door activerende didactiek en interdisciplinaire samenwerking nog sterker in onze opleidingen te integreren.
Een concreet voorbeeld van zo’n activerende didactische benadering is ‘Challenge-Based Education’ (CBE), een benadering die we ontwikkelden binnen ENLIGHT, samen met onze Europese partners. CBE richt zich op complexe actuele problemen en stimuleert samenwerking met relevante stakeholders. Zulke activerende didactieken zijn van nature ook multi- of interdisciplinair. Lesgevers die zich verder willen ontwikkelen in activerend onderwijs of in het samenwerken met stakeholders willen we gerichte ondersteuning bieden (bv. kennisdeling stimuleren via lerende netwerken en online platformen, en directe begeleiding van lesgevers). Vanzelfsprekend wordt hierbij steeds de autonomie van de lesgever gerespecteerd.
Zoals we interdisciplinariteit in onderzoek willen versterken, waar nodig en relevant, willen we dit ook doen in ons onderwijs, door studenten mee te nemen doorheen verschillende perspectieven en zelfs verschillende vakgebieden. Daarom pleiten we voor gerichte maatregelen, zoals het begeleiden van opleidingscommissies en het coachen van lesgevers die een vak willen herontwerpen. Ook zullen we nagaan of binnen opleidingen keuzemodules van andere programma’s toegankelijk gemaakt kunnen worden.
We willen de mogelijkheid verkennen om een nieuw, UGent-breed opleidingsonderdeel te ontwikkelen rond complexe actuele thema’s zoals duurzaamheid. Dat kan studenten stimuleren om de klimaatproblematiek vanuit diverse invalshoeken te benaderen. Daarbij aansluitend willen we verkennen in welke mate universiteitsbrede opleidingsonderdelen op masterniveau kunnen worden ingericht.
Digitalisering, AI en infrastructuur verstevigen
Digitalisering is geen ondersteunend proces meer maar is een integraal onderdeel van ons onderwijs geworden. We willen de mogelijkheden van digitalisering en artificiële intelligentie maximaal benutten om de leerervaring van studenten te verrijken én lesgevers te ondersteunen. In de komende beleidsperiode willen we nog meer inzetten op de verdere ontwikkeling van digitale leeromgevingen (via ondersteuning van lesgevers en opleidingen en via de nodige infrastructuur) en actief nadenken over de pedagogische impact van AI in het hoger onderwijs. We willen daarbij rekening houden met de vele vragen die leven bij lesgevers en studenten.
We willen concrete mogelijkheden onderzoeken om AI-tools in te zetten voor de ondersteuning van studenten en lesgevers, bijvoorbeeld via automatische transcriptie, gepersonaliseerde leerpaden, en taalondersteuning. Tegelijkertijd willen we waken over de academische integriteit en ervoor zorgen dat AI een hulpmiddel blijft en geen essentiële academische vaardigheden vervangt, zoals kritisch denken, creativiteit, argumenteren en zelfstandig onderzoek doen. Dit vereist duidelijke richtlijnen en trainingen voor studenten en lesgevers over het verantwoord gebruik van AI. Daarnaast willen we nagaan hoe we AI-vaardigheden kunnen implementeren in het curriculum, zodat studenten leren hoe ze AI kunnen gebruiken en kritisch kunnen reflecteren over de impact ervan. Specifiek voor de masterproef denken we aan een breed traject met alle betrokkenen om te onderzoeken hoe AI en essentiële academische vaardigheden kunnen samengaan.
De UGent biedt in de eerste plaats on-campus onderwijs aan, omdat de interactie tussen studenten onderling en tussen studenten en lesgevers essentieel is voor het leerproces en het sociale welzijn. Dit sluit niet uit dat een doordachte combinatie van on-campus en online onderwijs ook voordelen biedt. We denken aan de mogelijkheden van simulatie voor het inoefenen van complexe vaardigheden, het bieden van oefenkansen via diverse digitale oefenplatformen en de inzet van extended reality. Opleidingscommissies en lesgevers kunnen hier bewust voor kiezen. Bij het aanbieden van lesopnames moet er rekening worden gehouden met de impact op het leerproces en de verschillende vormen van interactie. Voor werkstudenten, studenten met beperkte mobiliteit of langdurig zieke studenten zijn online alternatieven belangrijk.
We willen in de komende beleidsperiode investeren in een moderne onderwijsinfrastructuur die onze digitale ambities ondersteunt. Auditoria en leslokalen zullen worden uitgerust met up-to-date technologie, zoals opname- en streamingfaciliteiten, om flexibel, activerend en inclusief onderwijs te faciliteren. We willen het aantal opnamestudio’s uitbreiden, zodat lesgevers hun lessen kunnen opnemen en ze via Ufora beschikbaar kunnen stellen, in combinatie met interactieve contactmomenten. Daarnaast willen we ook inzetten op digitale inclusie en ervoor zorgen dat alle studenten toegang hebben tot de nodige tools en vaardigheden om optimaal te leren. We denken aan initiatieven om de digitale kloof verder te verkleinen, zoals het versterken van de toegang tot laptops en tot het gebruik van AI. Naast het versterken van onze infrastructuur voor hybride en online onderwijs willen we meer algemeen inzetten op moderne en goed uitgeruste leslokalen en innovatieve labo- en studiefaciliteiten. We willen verouderde gebouwen gericht renoveren. We willen toegankelijke en comfortabele leer-, studie- en werkplekken voorzien die voldoen aan de behoeften van een moderne universiteit.
Efficiënte organisatie realiseren en waardering van onderwijs versterken
Sterk academisch onderwijs vereist efficiënte en gebruiksvriendelijke administratieve processen. We willen nog meer inzetten op administratieve vereenvoudiging en digitalisering, zodat medewerkers en studenten geen tijd verliezen aan complexe procedures. Transparantie en toegankelijkheid zijn hierbij prioritair. We zullen steeds zoeken naar een evenwicht tussen kwaliteitscontrole en werkbaarheid, zodat administratieve lasten geen onnodige druk leggen op medewerkers en studenten.
Het nieuwe ZAP-loopbaanmodel biedt professoren de mogelijkheid om zelf accenten te leggen in onderwijs of onderzoek. Dit vraagt om een evenwichtige verdeling van taken en rollen binnen vakgroepen en opleidingen, waarin vakgroep- en opleidingscommissievoorzitters, samen met HR-commissies, een cruciale rol spelen. We willen de waardering versterken – o.a. via deze HR-commissies – voor lesgevers die extra onderwijstaken opnemen.
Daarnaast willen we – in dialoog met alle belanghebbenden (dus met zowel studenten en lesgevers als met alle andere betrokken medewerkers in de faculteiten en universiteitsdiensten) – verkennen of en hoe een aanpassing van de academische kalender kan bijdragen aan een betere organisatie van het onderwijs, rekening houdend met studiebelasting, onderwijskwaliteit, en nationale en internationale afstemming.
Een sterk en inclusief studentenbeleid realiseren
Gelijke onderwijskansen, het omgaan met diversiteit en het streven naar inclusie en sense of belonging blijft een prioriteit voor onze universiteit. We willen een sterker en inclusiever studentenbeleid realiseren in een universiteit waar álle studenten zich welkom voelen. In de eerste plaats doen we dit door de studieoriëntatie vanuit het secundair onderwijs naar het hoger onderwijs te versterken. We willen intensiever in dialoog gaan met het secundair onderwijs over duidelijke verwachtingen over de competenties waarmee onze studenten naar de UGent komen. Daarnaast willen we de studieoriëntatie en begeleiding versterken, ook in nauwe samenwerking met hogescholen en de Associatie Universiteit Gent, zodat studenten gerichter de opleiding kunnen kiezen die bij hun talenten en interesses past. In dit kader onderzoeken we of het systeem van niet-bindende ijkingstoetsen, dat we al voor enkele opleidingen kennen, moet worden uitgebreid. We willen hierbij blijven waken over de op evidentie gestoelde toepassing van dit oriëntatiemechanisme, en over de mogelijke gevolgen ervan voor kansengroepen.
We willen opleidingen en lesgevers aanmoedigen om de instroom en studievoortgang van specifieke groepen in hun opleiding – m/v/x-studenten, studenten met migratie-achtergrond, enz. – te monitoren en te zoeken naar gepaste antwoorden op de specifieke behoeften van deze groepen, ondersteund door expertise uit andere opleidingen en uit de universiteitsdiensten. Het emancipatorische karakter van universitair onderwijs moet immers altijd gewaarborgd blijven. We plannen gerichte maatregelen te nemen voor kansengroepen die extra uitdagingen ervaren tijdens hun studietraject, zoals aanvullende taalondersteuning, toegankelijke studentenpsychologen en een toereikend beleid voor studenten met functiebeperkingen. Dit alles met grote zorgzaamheid en zonder stigmatiserend te zijn.
Tot slot willen we inzetten op een warm onthaal van nieuwe studenten, zowel generatie- als schakelstudenten. We willen zorgen voor duidelijke informatie over het gebruik van de verschillende elektronische platformen, omdat dit voor velen niet vanzelfsprekend is. Bovendien kan een goed bereikbare IT-ondersteuning de stressvolle start van een universitaire carrière aanzienlijk verlichten.
Nieuwe internationaliseringsinitiatieven uitwerken
Studeren aan een buitenlandse universiteit, of het nu voor een semester of een academiejaar is, is een ongemeen verrijkende ervaring. We willen onze studenten nog meer stimuleren en ondersteunen om die stap te zetten, door verder in te zetten op het verlagen van administratieve of andere drempels, en sociale ondersteuning te bieden. Alle UGent-studenten, ongeacht hun persoonlijke situatie, moeten de kans krijgen om internationale studiemobiliteit te ervaren.
Daarnaast willen we in de komende beleidsperiode inzetten op nieuwe vormen van internationalisering. De recente ‘Blended Intensive Programmes’ (BIP’s) bieden hiertoe heel wat mogelijkheden. Deze programma’s maken het mogelijk om internationaal samen te werken rond specifieke vakgebieden, en ze bieden een laagdrempeliger aanbod voor meer studenten. Binnen ENLIGHT heeft de UGent het voortouw genomen in de ontwikkeling van deze BIP’s. We willen die initiatieven opschalen en zowel inhoudelijke als praktische ondersteuning bieden aan lesgevers die ermee aan de slag willen.
Taal blijft te vaak een struikelblok voor inkomende internationale studenten. We willen ons onderwijs niet systematisch verengelsen maar wel onderzoeken hoe AI-tools een actieve rol kunnen spelen in het integreren van studenten die het Nederlands (nog) niet machtig zijn, zodat ze optimaal gebruik kunnen maken van ons onderwijsaanbod.
Blijvend inzetten op levenslang leren door gerichte communicatie en ondersteuning
De (inter)facultaire academies zijn de motor voor levenslang leren aan de UGent. Ze zijn verantwoordelijk voor de organisatie en uitvoering van het aanbod levenslang leren binnen een diversiteit aan studiegebieden. In de komende beleidsperiode willen we de academies nog meer zichtbaarheid geven en initiatieven voor nascholing en professionalisering nog beter verspreiden.
Daartoe willen we inzetten op gerichte communicatie, samenwerking met bedrijven en organisaties, en de verdere uitbouw van flexibele leertrajecten. Daarnaast plannen we specifieke ondersteuning voor lesgevers, door ze te begeleiden bij het uitwerken van microcredentials. Ook alumni willen we ondersteunen in hun verdere professionele ontwikkeling door toegang te bieden tot gerichte nascholingen, microcredentials en vakgerichte bijscholingstrajecten.
Toekomstgericht onderzoeksbeleid
Samenvatting
Onderzoek vormt een fundamentele pijler van de UGent en heeft een aanzienlijke wetenschappelijke, maatschappelijke en economische impact. Wij willen deze sterke positie niet alleen behouden, maar ook verder versterken door stabiliteit te combineren met een toekomstgericht, internationaal en interdisciplinair onderzoeksbeleid.
De UGent blijft zich inzetten voor voldoende financiering, zowel binnen de universiteit als bij externe instanties zoals het FWO-Vlaanderen. De basisfinanciering blijft een sleutelcomponent van het beleid en wordt nauwgezet gemonitord. Dit model heeft al gezorgd voor stabiliteit en minder interne competitiedruk, maar er wordt ook erkend dat sommige disciplines bijkomende middelen nodig hebben. Daarom willen we nagaan hoe onderzoekers met hoge werkingskosten of dure apparatuur extra ondersteund kunnen worden.
Wetenschappelijke samenwerking wordt gestimuleerd door core facilities verder te optimaliseren en te zorgen voor een structurele financiering ervan. Interdisciplinair onderzoek wordt aangemoedigd via ‘dialoogdagen’ en ‘Institutes for Advanced Studies’.
Sabbatverloven bieden onderzoekers de kans om zich te verdiepen in hun vakgebied en nieuwe internationale samenwerkingen aan te gaan. We willen de toegang ertoe eenvoudiger maken, met minder administratieve lasten en meer mogelijkheden voor jonge onderzoekers en ouders. Daarnaast wordt bekeken hoe ook interne sabbaticals kunnen bijdragen aan interdisciplinair onderzoek.
Artificiële intelligentie (AI) speelt een steeds grotere rol in wetenschappelijk onderzoek. We zien hierin een voortrekkersrol voor de UGent, door AI verantwoord en ethisch te integreren in onderzoeksactiviteiten. Dit betekent niet alleen het benutten van AI als analysetool, maar ook het actief bijdragen aan het debat over de maatschappelijke en ethische impact ervan.
De Ghent University Global Campus (GUGC) in Zuid-Korea wordt verder uitgebouwd als een sterke internationale speler. We willen deze groei blijven ondersteunen en de UGent internationaal nog steviger op de kaart zetten.
Onderzoek is en blijft een van de drie kerntaken van onze universiteit. De UGent heeft uitstekende onderzoekers en realiseert op veel terreinen baanbrekend onderzoek met erg belangrijke wetenschappelijke, economische en maatschappelijke impact. Om onze sterke positie te behouden en waar mogelijk nog te versterken, zetten we in op een programma dat stabiliteit en vertrouwen combineert met een toekomstgericht en internationaal georiënteerd onderzoeksbeleid. Met expliciete aandacht voor samenwerking over disciplines en onderzoeksinfrastructuur heen, voor de specifieke behoeften van disciplines, en voor de ondersteuning van jonge onderzoekers.
Het creëren van optimale werkomstandigheden voor onze onderzoekers is een speerpunt in ons programma. We streven daarbij naar een gezond evenwicht tussen kansen geven aan gevestigde en aan startende onderzoekers. Dit alles in een internationale context. Want inderdaad, anno 2025 is internationalisering geen doel dat losstaat van andere doelstellingen; het is geen nice-to-have maar een must-have. Wetenschappelijk onderzoek, academisch onderwijs en maatschappelijk engagement aan een universiteit die internationaal tot de beste behoort, vereist een internationaal perspectief. We staan voor een universiteit die zich tot doel stelt om niet alleen lokaal maar ook internationaal toonaangevend te zijn, waarbij we ons openstellen voor uitdagingen en opportuniteiten die zich lokaal en internationaal aandienen, zonder het belang van lokale verankering en inbedding in de maatschappij te negeren.
Een vrijhaven creëren voor ongebonden, risicovol onderzoek
Universiteiten zijn bij uitstek plaatsen waar ongebonden, risicovol wetenschappelijk onderzoek kan, mag en moet worden uitgevoerd. De toereikende financiering van dit wetenschappelijk onderzoek is cruciaal, niet alleen voor universiteiten en hun onderzoekers maar ook voor onze kennismaatschappij als geheel. Deze financiering komt soms onder druk te staan. We zullen het belang ervan sterk verdedigen, binnen en buiten de UGent, en hierbij aansluitend niet alleen pleiten voor voldoende werkingsmiddelen en BOF-middelen maar ook voor een betere financiering van het FWO-Vlaanderen.
Ondersteuning versterken door adequate financiering
Al geruime tijd worden onderzoekers bijzonder goed ondersteund door diverse teams in de universiteitsdiensten. We wensen de good practices in deze ondersteuning – die als zeer waardevol wordt ervaren – verder uit te bouwen, doorheen de hele loop van elk onderzoeksproject. We moeten blijvend inzetten op een nauwe samenwerking tussen universiteitsdiensten en onderzoekers. Specifiek wat het verwerven van onderzoeksfinanciering betreft, zijn we ervan overtuigd dat nog sterker inzetten op het samenbrengen van de creativiteit en excellentie van onze onderzoekers, en de inzichten en ervaringen van toegewijde ondersteuningsteams, de slaagkansen van aanvragen door UGent-onderzoekers ten goede zal komen.
We willen daarnaast ook verder inzetten op het aanboren van nieuwe bronnen van financiering, onder meer via leerstoelen, strategische samenwerkingen met publieke en private partners, en de alumniwerking. Hiermee versterken we de structurele ondersteuning van onderzoek aan de UGent.
We gaan bovendien in dialoog met de andere Vlaamse universiteiten en het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek om aanpassingen te doen aan de huidige aanvraag- en selectieprocedures, met bijzondere aandacht voor de slaagkansen van jonge onderzoekers en pas afgestudeerden.
De basisfinanciering als sleutel tot een toekomstgericht onderzoeksbeleid
Met de invoering van de basisfinanciering verzet de UGent internationaal bakens. Deze basisfinanciering heeft gezorgd voor meer stabiliteit binnen de UGent, waardoor onderzoekers zich optimaal kunnen richten op het uitvoeren van onderzoek. Ze wil samenwerking binnen en tussen disciplines stimuleren, vermindert de interne competitiedruk tussen collega’s en biedt onderzoekers een solide basis voor langetermijnprojecten.
We engageren ons om in de loop van de komende beleidscyclus dit basisfinancieringsmodel te monitoren, waarbij het principe (en de vastgelegde bedragen) niet ter discussie staan: die achten we verworven. Niettemin zijn we ons ervan bewust dat er onderzoeksdisciplines zijn waar het nodig is te beschikken over aanzienlijke werkingsmiddelen en (dure) apparatuur. We verbinden ons ertoe om na te gaan hoe onderzoekers in deze disciplines bijkomend ondersteund kunnen worden. We vinden het essentieel dat hierbij blijvend aandacht gaat naar jonge onderzoekers en dat extreme vormen van competitie vermeden worden, om zo een duurzame, coöperatieve onderzoeksomgeving te behouden.
Kortom, we zijn ervan overtuigd dat de basisfinanciering veel voordelen biedt maar we zijn er ons evenzeer van bewust dat met de toekenning van basisfinanciering niet alle behoeften zijn gelenigd. Evidence-based monitoring moet de meest prioritaire resterende behoeften in kaart brengen, om daarrond vervolgens passend beleid te kunnen voeren.
Core facilities ondersteunen en optimaliseren
De core facilities aan de UGent brengen gespecialiseerde wetenschappelijke expertise en infrastructuur samen en bieden toegang tot expertise en infrastructuur die voor individuele onderzoekers buiten bereik liggen; op die manier bevorderen ze de samenwerking tussen onderzoekers en dragen ze bij tot het efficiënt inzetten van middelen. Het is onze ambitie om dit systeem van core facilities te blijven ondersteunen en waar nodig te optimaliseren, om zo de toegang van alle UGent-onderzoekers ertoe te garanderen.
Vanuit de bestaande core facilities bereiken ons soms signalen dat hun financiering ontoereikend is en dat de tijdshorizon ervan te kort is. We nemen die signalen ernstig. In de komende jaren moet worden onderzocht hoe de core facilities structureler kunnen worden ondersteund, financieel en/of anderszins. Onder meer mogelijkheden voor de generatie van inkomsten uit de core facilities (bv. via wetenschappelijke dienstverlening) moeten actief worden verkend en ondersteund. Wellicht kunnen onze TechTransfer en IOF-werking hiertoe een bijdrage leveren.
Interdisciplinariteit bevorderen
Wetenschappelijk onderzoek en het beantwoorden van grote wetenschappelijke en maatschappelijke uitdagingen zijn zonder twijfel gebaat bij interdisciplinariteit en interactie tussen medewerkers (en studenten!) uit diverse disciplines die elk hun eigenheid hebben. We willen in dialoog gaan met de universitaire onderzoeksgemeenschap om dit te versterken. Pistes die we hierbij alvast naar voren schuiven zijn het organiseren van ‘dialoogdagen’ tussen onderzoekers en het oprichten van (virtuele) ‘Institutes for Advanced Studies’ waar onderzoekers de mogelijkheid krijgen om zich gedurende bepaalde tijd met andere onderzoekers en andere relevante stakeholders diepgaand aan een wetenschappelijk thema te wijden. We willen ook nadenken over hoe interdisciplinariteit als meerwaarde kan worden meegenomen in ons beleid voor de aanwerving en selectie van onderzoekers.
We menen dat (grenzen tussen) formele structuren zoals vakgroepen, faculteiten, clusters van faculteiten, universiteitsdiensten en faculteiten, enz. soms een belemmering vormen voor interdisciplinariteit. We zullen mogelijkheden onderzoeken om tot meer ‘entiteits-overschrijdende’ samenwerking te komen. De manier waarop IDC- en IOF-consortia werken kan hiertoe inspiratie bieden: het zijn mooie voorbeelden van thematische samenwerking over de grenzen van vakgroepen en faculteiten heen, uitgaande van gedeelde interesses en ambities die niet top-down worden opgelegd maar bottom-up tot stand komen en vervolgens worden ondersteund.
Sabbatverloven als motor voor verdiepend en verbredend onderzoek
Een wetenschappelijke sabbatical is een periode waarin academici tijdelijk afstand nemen van hun reguliere onderwijstaken en beleidsfuncties om zich volledig te richten op onderzoek, studie of academische vernieuwing. Deze sabbatverloven leiden tot diepgaand en vernieuwend onderzoek, het verwerven van nieuwe kennis of vaardigheden, het creëren van mogelijkheden tot herbronnen of heroriëntering, en nieuwe of versterkte internationale samenwerkingen. We willen het huidige beleidskader rond sabbatverloven en buitenlandse verblijven herzien om drempels zoals financiering, administratieve lasten en beperkte vervangingsmogelijkheden weg te werken. We streven daarbij naar een eenvoudig en flexibel systeem waarin zoveel mogelijk onderzoekers in alle carrièrefasen – ook jonge ouders – eenvoudiger aanspraak kunnen maken op een sabbatverlof en/of een internationaal onderzoeksverblijf. We gaan ook na welke eventuele hinderpalen kunnen worden weggewerkt om externe toponderzoekers aan de UGent te kunnen ontvangen. In dialoog willen we onderzoeken hoe we ‘interne sabbaticals’ die interdisciplinair onderzoek stimuleren, kunnen aanmoedigen en ondersteunen.
Onderzoek evalueren en wetenschappelijke integriteit waarborgen
De UGent heeft een vernieuwend evaluatiemodel geïmplementeerd dat de academische vrijheid versterkt en de klemtoon legt op kwalitatieve in plaats van kwantitatieve beoordelingen. De UGent neemt hier duidelijk het voortouw. Dit nieuwe model vermindert bureaucratische lasten en bevordert een cultuur van vertrouwen en verantwoordelijkheid. We willen de omschakeling naar een holistische benadering bij de evaluatie van onderzoek, waarbij een puur kwantitatieve aanpak wordt vermeden, verder versterken. We willen inzetten op het creëren van vertrouwen door onderzoek globaal te beoordelen en wetenschappelijke integriteit te waarborgen, rekening houdend met de evoluties op het gebied van artificiële intelligentie.
Wetenschappelijke integriteit (in al haar vormen) is cruciaal, zeker op een moment waarop het vertrouwen in de wetenschap maatschappelijk onder druk staat. We willen onze interne procedures rond wetenschappelijke integriteit tegen het licht houden, met bijzondere aandacht voor het breder bekendmaken ervan, en het snel en adequaat behandelen en (waar mogelijk) afhandelen van interne klachten. We willen samenwerken met andere Vlaamse universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstellingen om de Vlaamse Commissie voor Wetenschappelijke Integriteit alle mogelijkheden te geven om haar rol als tweede-adviesorgaan ten volle op te nemen. We willen bij onze medewerkers blijven hameren op het essentiële belang van wetenschappelijke integriteit. We vinden het zaak om binnen de wettelijke kaders transparant (ook naar de buitenwereld) te communiceren over inbreuken op wetenschappelijke integriteit aan de UGent en de gevolgen die eraan gegeven worden. Wij willen ook de open discussie tussen onderzoekers stimuleren over good practices in wetenschappelijk onderzoek inzake wetenschappelijke integriteit, en we durven hierbij de grijze zones die er soms zijn te benoemen en ter discussie te stellen. Tot slot willen we onderzoekers verder stimuleren om waar mogelijk te evolueren naar ‘open access’ van data en publicaties.
AI integreren als motor voor vooruitgang
Artificiële intelligentie (AI) is een gamechanger voor wetenschappelijk onderzoek. Ze stelt onderzoekers in staat om complexe datasets sneller te analyseren, patronen te ontdekken die voorheen onzichtbaar waren en innovaties te versnellen in diverse disciplines. Ze belooft een belangrijke tool te worden in het overwinnen van belangrijke uitdagingen die ons te wachten staan. We erkennen de cruciale rol van AI en streven ernaar een koploper te zijn in het verantwoord en ethisch gebruik ervan in onze onderzoeksactiviteiten. Onze ambitie is om AI niet alleen als een hulpmiddel te zien maar als een motor voor vooruitgang, waarbij we nauw willen samenwerken met andere kennisinstellingen om good practices te ontwikkelen en te delen.
Transparantie, betrouwbaarheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid staan hierbij centraal. Door AI op een doordachte manier te integreren, willen we de kwaliteit van ons onderzoek versterken en bijdragen aan de brede wetenschappelijke en maatschappelijke impact ervan. We willen overigens niet alleen inzetten op technologische vooruitgang. We zijn ervan overtuigd dat de UGent ook een leidende rol kan opnemen in het debat over ethische kaders en duurzame toepassingen van AI. Zo kunnen we samen aan een toekomst bouwen waarin AI de wetenschap en de samenleving op een verantwoorde manier ondersteunt en verrijkt, met een actieve inbreng vanuit álle kennisdomeinen.
Ghent University Global Campus verder uitbouwen tot globale speler
De Ghent University Global Campus (GUGC) vervult een pioniersrol in internationaal hoger onderwijs en onderzoek. Als eerste Europese universiteit op de Incheon Global Campus in Zuid-Korea, is de GUGC een belangrijke actor in het verbinden van academische expertise in Europa en Azië. Sinds de oprichting ervan in 2014 biedt de GUGC (vierjarige) bachelorprogramma’s aan in milieutechnologie, voedingstechnologie en moleculaire biotechnologie, met als doel studenten op te leiden tot toekomstgerichte professionals die mondiale uitdagingen aanpakken. Het voorbije anderhalve jaar is hard gewerkt aan de ontwikkeling van een ambitieuze visie voor de komende tien jaar (2024–2034). Zeer veel collega’s die actief zijn op de GUGC werden hierbij betrokken, met een bijzonder sterk draagvlak tot gevolg. Momenteel wordt werk gemaakt van het daarbij horende implementatieplan, waarbij al belangrijke stappen zijn gezet en de banden tussen de GUGC en de UGent als geheel stevig werden aangehaald. Niet alleen collega’s die permanent op de GUGC-campus actief zijn, worden hierin betrokken; ook heel wat collega’s binnen de participerende faculteiten en onze universiteitsdiensten (die actief zijn in Gent, Kortrijk en/of Oostende) werken hard mee aan de verdere uitbouw van de GUGC.
Naast de betrokkenheid van de faculteiten Bio-ingenieurswetenschappen, Wetenschappen, en Ingenieurswetenschappen en Architectuur (de drie faculteiten die van bij de aanvang de GUGC-activiteiten hebben uitgewerkt) zijn in het voorbije jaar ook voorstellen voor onderwijs- en/of onderzoekssamenwerking geformuleerd door collega’s uit de faculteiten Farmaceutische Wetenschappen, Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen, en Letteren en Wijsbegeerte. Dit zal bijkomende mogelijkheden creëren om in interactie te gaan met Koreaanse onderzoeksinstituten, bedrijven en overheden, en het biedt bovendien nieuwe opportuniteiten voor studentenuitwisseling. We zijn bijzonder trots op wat al gerealiseerd werd op de GUGC en we zijn ervan overtuigd dat we in de komende jaren op deze ingeslagen weg verder moeten gaan.
Maatschappelijke betrokkenheid
Samenvatting
Wij willen dat de UGent haar maatschappelijke rol ten volle blijft opnemen en actief deelneemt aan het publieke debat. We kiezen ervoor om de deuren van de universiteit open te zetten, verbindingen te leggen en kritisch te blijven, zowel naar de buitenwereld als naar zichzelf. Maatschappelijke betrokkenheid is voor ons dus een fundamenteel kenmerk van de UGent.
In de afgelopen jaren heeft de UGent al veel inspanningen geleverd om die maatschappelijke betrokkenheid te realiseren, zoals interdisciplinaire samenwerkingen, internationale partnerschappen en een pioniersrol in het Globale Zuiden. We willen deze initiatieven verder versterken en uitbreiden. We willen medewerkers en onderzoekers beter ondersteunen in hun diverse vormen van maatschappelijk engagement via lerende netwerken, opleidingen en ondersteuning in externe communicatie. Ook studenten moeten worden aangemoedigd om deel te nemen aan maatschappelijke projecten, bijvoorbeeld in reguliere of keuze-opleidingsonderdelen en samenwerkingen met externe actoren.
Daarnaast vinden we het essentieel om de samenwerking met het UZ Gent verder te verdiepen, omdat universitaire ziekenhuizen een cruciale rol spelen in gezondheidszorg en innovatie. Ook willen we strategische samenwerkingen met onderzoekscentra, wetenschapsparken en de kunst- en cultuursector verder uitbouwen.
Tot slot willen we de pioniersrol versterken die de UGent al lang speelt in het realiseren van een gelijkwaardig partnerschap met het Globale Zuiden en de verdediging van mensenrechten.
De UGent gooit nog meer haar kamers open naar de wereld
In een wereld met veel polarisering, ernstige conflicten en uitsluitingsmechanismen moet de UGent haar maatschappelijke rol ten volle opnemen door verbinding centraal te stellen. De plaats van universiteiten en andere kennisinstellingen in het maatschappelijke debat is de laatste jaren voer voor discussie geweest in binnen- en buitenland. Soms komt die plaats zelfs onder druk te staan. Dat zou ertoe kunnen leiden dat ook wij ons terugplooien in de kamers van onze eigen instelling. Maar dat is niet de universiteit waarvoor wij staan.
Wij willen dat onze universiteit volop haar plaats blijft innemen in het maatschappelijke debat en zich niét opsluit – of laat opsluiten – in haar eigen kamers. Wij willen dat de universiteit zich kritisch blijft opstellen, ook ten aanzien van schijnbaar voor de hand liggende aannames over de eigen instelling. Wij willen dat onze universiteit haar kamers blijft openstellen en ze zelfs nog wat vaker opengooit dan nu al het geval is. Wij pleiten daarom voor een sterke maatschappelijke betrokkenheid door en vanuit de universiteit. Een universiteit waar er veelvuldige en wederzijdse verbindingen gelegd worden tussen onderzoek, onderwijs en maatschappelijke dienstverlening. We moeten samen op zoek gaan naar manieren om dat zo goed mogelijk te (blijven) doen.
Die maatschappelijke betrokkenheid is geworteld in een aantal essentiële kenmerken van onze universiteit: de UGent is een maatschappelijk geëngageerde en pluralistische universiteit die openstaat voor alle studenten en medewerkers, ongeacht hun levensbeschouwelijke, politieke, culturele en sociale achtergrond. De UGent profileert zich bovendien in een breed internationaal perspectief en beklemtoont daarbij haar eigenheid inzake taal en cultuur. Ze is een universiteit die stevig geworteld is in de maatschappij: erg veel medewerkers, zowel in de faculteiten als in de universiteitsdiensten, zetten er zich dag in dag uit hard voor in.
Rijkdom aan maatschappelijke betrokkenheid versterken
We hebben in de afgelopen bestuursperiode 2021–2025 met z’n allen ervoor gekozen om nauwe connecties te maken met de wereld waartoe wij behoren. Voorbeelden daarvan zijn de mooie en erg diverse realisaties van de IDC’s, de interdisciplinaire consortia gericht op maatschappelijke impact; de realisaties van de vele partnerschappen die onze onderzoekers, lesgevers, andere medewerkers en studenten verbinden met de hele wereld; de bijzondere onderwijs- en onderzoeksrealisaties binnen het Europese netwerk ENLIGHT; de samenwerking met en onze inbedding in de stad; onze pionierspositie bij de totstandkoming van een gelijkwaardig partnerschap met het Globale Zuiden; de prominente aanwezigheid van veel medewerkers in de media en in het maatschappelijke debat; de vele inspanningen van onderzoekers om hun kennis tot bij beleidsmakers, het maatschappelijke middenveld en het brede publiek te brengen; enz. Dit en zoveel meer toont onmiskenbaar aan dat onze universiteit geen eiland is en dat ook niet wil zijn.
Kortom, we hebben de voorbije jaren sterk ingezet op maatschappelijke betrokkenheid en we willen op dit elan verder.
We willen medewerkers nog beter ondersteunen bij het opnemen van direct maatschappelijk engagement. Niét als een ‘must’ voor elke onderzoeker of binnen elke discipline. Wél als een kans voor wie dat wil. We willen daarbij onderzoekers concreet helpen door bijvoorbeeld lerende netwerken op te richten waar ze hun ervaringen, adviezen en best practices met elkaar kunnen delen. De brede kennis van medewerkers in de faculteiten en de universiteitsdiensten over strategieën om samen met andere academische en niet-academische actoren maatschappelijke impact te realiseren kan nog meer worden gedeeld met geïnteresseerde medewerkers die op dat vlak minder ervaring hebben. We denken ook aan specifieke opleidingen en begeleiding voor doctorandi, postdocs, ZAP- en ATP-medewerkers; een proactieve en prominentere rol van communicatiemedewerkers in de faculteiten en de universiteitsdiensten; het op UGent-websites en via sociale media nadrukkelijker zichtbaar maken van wat medewerkers en studenten realiseren; het toegankelijk maken van onderzoeksresultaten, zeker voor groepen én studiekiezers voor wie de weg naar de universiteit minder evident is; enz. Het zijn maar enkele van de mogelijkheden hiertoe die we in de komende jaren willen realiseren.
Ook het informeren van medewerkers – in het bijzonder van nieuwe medewerkers – over mogelijkheden tot onderzoeks- of onderwijssamenwerking in binnen- en buitenland blijft cruciaal. Onderzoek en onderwijs zijn immers de kiemen waaruit onze maatschappelijke impact ontstaat.
Maatschappelijk betrokken studenten
Maatschappelijke betrokkenheid is ook voor onze studenten belangrijk. We moeten ze blijvend bewust maken, op multiperspectivistische wijze, van het maatschappelijke kader waarin ze nu en in de toekomst fungeren en van hun maatschappelijke rol daarin. Opleidingsonderdelen die zich richten op community service learning, op coachingstrajecten of op direct maatschappelijk engagement, en activiteiten die erop gericht zijn studenten in contact te brengen met bedrijven en andere maatschappelijke actoren, zijn hier maar enkele voorbeelden van. De manier waarop studenten worden betrokken bij de activiteiten van ENLIGHT en daarbij voluit engagement en verantwoordelijkheid opnemen, kan inspiratie bieden.
De band UZ Gent – UGent verdiepen …
Onze samenwerking met een aantal preferentiële partners in het Vlaamse landschap verdient de nodige aandacht, want het is mede dankzij die samenwerking dat de UGent haar maatschappelijke rol ten volle kan vervullen. Zo spreekt het voor zich dat het UZ Gent een enorme meerwaarde biedt voor de UGent, en vice versa. Door de nauwe samenwerking tussen heel wat diensten en medewerkers van het UZ Gent en collega’s binnen de UGent, gebaseerd op excellentie en zorg in al hun facetten, beschikken we over een unieke hefboom voor maatschappelijke betrokkenheid. Door gezamenlijke initiatieven en interdisciplinaire projecten dragen we actief bij aan de vele aspecten van preventie, gezondheidszorg en gezondheidsbeleid. De nauwe band tussen het UZ Gent en de UGent maakt het mogelijk om wetenschappelijke kennis en innovaties in heel wat onderzoeksdomeinen rechtstreeks te vertalen naar een betere gezondheidszorg.
Het UZ Gent maakt onlosmakelijk deel uit van de UGent. Er is in de voorbije jaren sterk ingezet op samenwerking tussen het UZ Gent en heel wat entiteiten binnen onze universiteit. We willen deze inspanningen voortzetten en zelfs nog intenser maken waar dat mogelijk is. Op Vlaams en Belgisch niveau dient het belang van de “U” in “UZ Gent” te worden beklemtoond. Politieke beleidsmakers moeten ervan doordrongen worden dat universitaire ziekenhuizen een cruciale en specifieke plaats innemen die niet (ten volle) kan worden gespeeld door andere (algemene) ziekenhuizen. In de voorbije jaren is daar op het Vlaamse en het Belgische beleidsniveau te weinig aandacht aan besteed.
Tijdens de coronacrisis werd wel heel duidelijk waarom universitaire ziekenhuizen belangrijk zijn. Maar ook wanneer er geen sprake is van een acute mondiale gezondheidscrisis verdienen ze bijzondere aandacht en steun. Universitaire ziekenhuizen zoals het UZ Gent hebben immers een bijzondere missie, met name ziekenhuiszorg op internationaal topniveau aanbieden én ontwikkelen, afgestemd op de behoeften van patiënten en in lijn met de universitaire kernopdrachten van onderwijs, onderzoek en dienstverlening,
… net als die met de SOCs, wetenschapsparken en vele anderen
De Vlaamse Strategische Onderzoekscentra (VIB, imec, Flanders Make, VITO) zijn belangrijke strategische partners van onze universiteit. Met elk van hen heeft de UGent specifieke samenwerkingsverbanden. We wensen die te behouden en waar mogelijk te versterken, bijvoorbeeld in het kader van de core facilities-werking. Ook op het vlak van gezamenlijke externe zichtbaarheid in binnen- en buitenland kunnen nog stappen worden gezet, waarbij de eigenheid en de excellentie van de SOC’s, van het UZ Gent én van de UGent als geheel dienen te worden beklemtoond.
Maatschappelijke impact creëren we natuurlijk ook in onze wetenschapsparken (Tech Lane Ghent Science Park, Ostend Science Park en Health & Care Valley Aalst). Er is in de voorbije bestuursperiode veel aandacht besteed aan de verdere ontwikkeling daarvan. Onze TechTransfer- en IOF-werking werden versterkt, waarbij nadrukkelijk werd gestreefd naar een inclusief beleid: vanuit alle faculteiten en dus vanuit een zeer brede waaier van kennisdomeinen worden bijdragen geleverd aan de vertaling van onderzoeksresultaten naar toepassingen, diensten en producten die finaal hun weg vinden naar de maatschappij. We zijn daar trots op en we willen dit pad verder bewandelen en verbreden. Zo kunnen structurele samenwerkingen met kunst- en cultuurorganisaties in bijvoorbeeld een ‘UGent Science & Arts Festival’, waarin ook GUM & Plantentuin een prominente rol kan spelen, een platform bieden voor innovatieve projecten waarin wetenschap en kunst samenkomen.
Versterkte aandacht voor het Globale Zuiden en voor mensenrechten
Last, but not least, staat het verder uitbouwen van een gelijkwaardig partnerschap met het Globale Zuiden hoog op onze agenda. De UGent heeft hier altijd zeer expliciet op ingezet, en we willen dit blijven doen. We pleiten daarom ondubbelzinnig voor ondersteuning bij financieringsaanvragen die zich hierop richten; voor verdere participatie in programma’s zoals Scholars at Risk; voor het realiseren van een participatief gecreëerde visie omtrent responsible internationalization; en voor het breed uitdragen van het belang van mensenrechten.
Wat dat laatste betreft speelt de UGent al veel jaren een unieke voortrekkersrol, niet alleen in het Vlaamse universitaire landschap maar ook internationaal. We staan ten volle achter het gevoerde mensenrechten- en dual-usebeleid van de UGent en willen dat beleid versterken en verder uitdragen.
Blijven inzetten op welzijn en vertrouwen
Samenvatting
Wij willen de komende bestuursperiode het welzijn van álle UGent’ers – medewerkers én studenten – verder versterken. De afgelopen jaren werden er al belangrijke stappen gezet maar er blijft werk aan de winkel. Vertrouwen, ondersteuning en dialoog zijn de leidraden in ons beleid.
Voor medewerkers willen we onnodige competitie en bureaucratie verder afbouwen en investeren in loopbaanondersteuning. Het mentoringprogramma voor professoren en postdocs moet structureel ingebed worden, met extra aandacht voor de loopbanen van vrouwen en voor het onthaal en welzijn van internationale onderzoekers. Ook ATP-medewerkers krijgen ruimere kansen voor internationalisering en carrièreontwikkeling. Leidinggevenden moeten voldoende ondersteuning krijgen in hun leidinggevende taken.
Voor studenten wordt Zorg Campus in 2025 een belangrijke pijler van het welzijnsbeleid. Dit initiatief, dat de UGent nam samen met andere Gentse hogeronderwijsinstellingen en de stad Gent, zal toegankelijke en betaalbare psychologische ondersteuning bieden.
Daarnaast willen we de UGent nog sterker maken als een universiteit waar dialoog en verbondenheid centraal staan. We pleiten voor een gezonde balans tussen telewerk en aanwezigheid op de campus, en willen taalbarrières overbruggen met technologische ondersteuning. Ook een versterkte integriteitscultuur blijft een prioriteit: meldpunten en tuchtprocedures werden hervormd en zullen nauw worden opgevolgd.
Onze ambitie is helder: blijven inzetten op welzijn, behouden wat goed werkt en gericht bijsturen waar nodig, zodat de UGent een warme en inclusieve universiteit blijft voor iedereen.
De UGent spande zich in de jongste twee bestuursperiodes in voor het welzijn van medewerkers en studenten, op velerlei vlakken, door nieuwe beleidslijnen uit te werken en die ook te concretiseren. Zijn hiermee alle problemen uit het verleden opgelost? Neen. Maar er zijn wel heel wat belangrijke stappen in de goede richting gezet. We willen daarom expliciet onze waardering uitdrukken voor de vele medewerkers en studenten die daartoe hebben bijgedragen.
Dat medewerkers zich goed voelen en merken dat ze erbij horen en ertoe doen, helpt ze hun activiteiten op de best mogelijke manier in te vullen. Studenten die zich goed voelen, halen het beste uit zichzelf en uit hun verblijf aan de UGent. We willen daarom volop gaan voor het welzijn van álle UGent’ers, behouden wat goed is en bijsturen wat beter moet.
Vertrouwen en ondersteuning blijven centrale leidraden
Voor medewerkers koos de UGent resoluut voor vertrouwen en ondersteuning: onnodige competitie, formele evaluaties en red tape werden afgebouwd. Het nieuwe loopbaanmodel voor onze professoren en een niet-competitief basisbudget voor onderzoek zijn op dat vlak revolutionair te noemen.
Hetzelfde geldt voor de keuze om voor onze bursalen te zorgen en hun een volwaardig statuut te geven, met als uitgangspunt een gegarandeerde vierjarige financiering en rechten zoals medewerkers die horen te krijgen. Voor onze WP-leden introduceerden we de aanwerving van onbepaalde duur als nieuwe standaard. De zorg voor de financiële situatie van onze internationale doctorandi en postdocs zonder UGent-aanstelling bracht ons ertoe om UGent-minimumstandaarden naar voren te schuiven, zowel intern als ten aanzien van buitenlandse beursverleners. We willen ons in de komende periode engageren voor een verdere opvolging hiervan, met de nodige differentiatie binnen deze heterogene groep onderzoekers.
Daarnaast versterkte de UGent de rechtspositie (inclusief het recht op zinvolle HR-feedback) van alle doctoraatsonderzoekers – assistenten, bursalen, WP en doctorandi zonder aanstelling – en verankerden we die in een apart Onderwijs- en Examenreglement voor doctorandi. Ook voor onze ATP-gemeenschap werd resoluut voor feedback en coaching gekozen, met minimale formele evaluaties – enkel nog waar decretaal verplicht. Nog voor onze ATP-leden creëerden we wegen voor horizontale mobiliteit, binnen en tussen de universiteitsdiensten en faculteiten.
We hebben daarmee zonder meer bakens verzet. Toch is het werk niet af en daarom willen we in de komende bestuursperiode dit thema opnieuw hoog op de agenda zetten, van en voor álle UGent-medewerkers en -studenten.
Loopbaanondersteuning versterken
Via de hervorming van de universiteitsdiensten kon de UGent gestalte geven aan een functiedomein Human Resources. Met de ondersteuning, centraal en decentraal, door de nieuwe HR business partners in faculteiten en directies willen we in de komende bestuursperiode een aantal vervolgstappen zetten, en bijsturen waar nodig. We willen het systeem van positieve periodieke loopbaanondersteuning via HR-commissies optimaliseren (bv. qua samenstelling van de commissies; eventuele bijkomende opleiding voor leden; verbeterde reflecties over het luik ‘leiderschap’ en het bekijken van de mogelijkheid om 360°-feedback te integreren; het opvolgen van noden en signalen die naar voren komen in HR-commissies), zonder in te boeten op onze ambitie om de administratie gelinkt aan deze processen te verminderen.
Parallel willen we inzetten op een veralgemeende mentoring voor onze professoren en postdocs: als ze dit wensen, moeten ze doorheen hun loopbaan of mandaat structureel kunnen leunen op een mentor die inzicht, steun en een klankbord biedt in groei, keuzes en zelfontplooiing. Dit zal bepaalde groepen – in het bijzonder vrouwen – ondersteunen om nieuwe stappen in hun carrière – bijvoorbeeld naar leiderschapsposities – te zetten. Vanuit dezelfde zorg is het zaak dat doctorandi, postdocs en ATP-leden jaarlijks een feedbackgesprek met hun promotor(en) en leidinggevende(n) kunnen hebben, om feedback te krijgen en te geven, en om ondersteuning te krijgen, niet alleen inhoudelijk maar ook op loopbaanvlak. Mogelijkheden tot opleiding, bijscholing en specifieke ondersteuning moeten hier een vast thema vormen, en afspraken hierover moeten nagevolgd worden. Uiteraard moet bij dit alles rekening worden gehouden met wat haalbaar is voor alle betrokkenen. Ook op administratieve belasting zal worden gelet.
Op het vlak van leidinggeven is er binnen de universiteit erg veel potentieel aanwezig maar moeten er tegelijkertijd verdere stappen gezet worden. Zo is het zaak om leidinggevenden met regelmaat nog beter op te leiden in inclusief leiderschap, en om geregeld met hen in dialoog te treden over wederzijdse verwachtingen en over de behoeften die leidinggevenden in de faculteiten en de universiteitsdiensten ervaren. Hierbij verdienen zowel collega’s die leidinggeven aan een groot aantal medewerkers (bv. vakgroepvoorzitters, directeurs, verantwoordelijken van grote teams, enz.) als collega’s die leidinggeven aan kleinere teams onze aandacht.
Voor ATP-leden willen we ruimere mogelijkheden voor internationalisering creëren. We zijn ervan overtuigd dat het niet alleen voor studenten, onderzoekers en lesgevers belangrijk is om internationale ontplooiingskansen aangereikt te krijgen, maar evenzeer voor ATP-medewerkers. De UGent is een universiteit die wereldwijd tot de beste wil behoren. Die ambitie brengt een verantwoordelijkheid mee ten aanzien van al onze medewerkers. En dus moeten ATP-leden die dat wensen, en voor wie dat een meerwaarde is voor het uitoefenen van hun functie of loopbaanontwikkeling, meer kansen krijgen om internationale ervaring te verwerven.
We versterken de mentoring en loopbaanbegeleiding van postdocs, zeker naar het einde van hun UGent-tewerkstelling toe, met aandacht voor zowel academische als niet-academische carrièreperspectieven. Niet alle postdocs mikken op een academische loopbaan. Naast brede opleidingen, waaronder leiderschapstraining voor postdocs die bijvoorbeeld als promotor een rol opnemen, creëren we mogelijkheden voor postdocs om binnen hun loopbaan aan de UGent ervaring te verwerven in niet-academische omgevingen.
Verbondenheid faciliteren
Voor internationale onderzoekers willen we meer fysieke ruimte en mogelijkheden tot ontmoeting creëren. Dit zal een gevoel van community en belonging verhogen en ook bijdragen aan hun mentale welzijn. We willen initiatieven nemen om het aanbod van psychologische ondersteuning ook voor deze groep toegankelijker te maken. We willen niet-Nederlandstalige collega’s stimuleren en ondersteunen in het volgen van Nederlandse lessen, via een toegankelijk taalaanbod, ruimte in het takenpakket of inbedding in het curriculum van de doctoraatsopleiding.
Verder zijn we alle UGent-medewerkers, Belgische en internationale, een degelijk en warm onthaal verschuldigd: we willen daarop inzetten, bijvoorbeeld door een actievere inbedding in onze communities (UGent, faculteiten, directies, onderzoeksgroepen, enz.); door de ondersteuning van on campus onthaalmomenten en opleidingen; en via duidelijke(r) verwachtingsgesprekken bij het opnemen van een functie. Duidelijke verwachtingsgesprekken bieden immers houvast over taken, begeleiding, feedback en werkethiek. En ze helpen wederzijdse grenzen en gedragsnormen binnen de UGent te verduidelijken.
Op die laatste vlakken heeft de UGent de jongste jaren reuzenstappen gezet. Dat was ook nodig. Er is gestalte gegeven aan een versterkt integriteitskader, via een UGent-beleidsvisie, een aangepaste gedragscode grensoverschrijdend gedrag, duidelijke regels over belangenconflicten, familiebanden en intieme relaties, en een omvattende deontologische code voor UGent-medewerkers. Die kaders geven richting aan de integriteitscultuur die we komende jaren verder in het dagelijkse handelen van alle UGent’ers willen waarmaken. We willen verder inzetten op een nog betere en continue informatiedoorstroom over deze kaders, en op opleiding en ondersteuning bij de implementatie ervan op alle instellingsniveaus.
Kiezen voor dialoog
We gaan resoluut voor een cultuur van vertrouwen en dialoog. We gaan voor een universiteit waar personeelsleden zich in die mate ondersteund weten dat problemen in eerste instantie via een gesprek kunnen worden aangekaart, en waar er wordt geluisterd naar feedback, ook wanneer die negatief is. We menen dat er daartoe onder meer voldoende informele contactmomenten tussen collega’s mogelijk moeten zijn.
Hierbij aansluitend dient een goed evenwicht te worden gezocht tussen on campus werken en telewerken. Op heel wat werkplekken binnen onze universiteit is dat evenwicht al gevonden. Maar we kunnen er niet omheen: op sommige werkplekken is dat nog niet gelukt. Soms worden er te strikte regels opgelegd; soms ervaren medewerkers die on campus werken een gevoel van eenzaamheid doordat te veel naaste collega’s (in hun beleving) te vaak telewerken; enz. Tijdens de coronacrisis hebben we allemaal ervaren hoe belangrijk persoonlijke nabijheid en ontmoetingen zijn. Misschien zijn we die les nadien te snel vergeten en moeten we hier opnieuw naar streven. Uiteraard biedt de mogelijkheid tot telewerken voordelen en mag ze niet radicaal worden teruggeschroefd. Maar waar de slinger te ver is doorgeslagen en er haast geen sprake meer is van nabijheid en ontmoeting, moet wellicht worden bijgestuurd. We moeten het gesprek daarover hoe dan ook aandurven en regelingen nastreven die voor alle betrokkenen leiden tot een fijne werkomgeving.
Omdat we niet allen dezelfde (moeder)taal spreken, willen we naar technologische mogelijkheden zoeken om taalproblemen in vergaderingen en andere bijeenkomsten te overbruggen. Dit zal de dialoog en de uitwisseling van informatie en ideeën ten goede komen en er ook voor zorgen dat wie zich niet comfortabel voelt in bijvoorbeeld het Nederlands of het Engels zich toch nog goed kan uitdrukken.
Effectieve meldpunten en tuchtprocedures
Ook in een cultuur van dialoog en vertrouwen moeten er duidelijke lijnen en grenzen bestaan. Er is de jongste jaren stevige kritiek geuit, die werd veroorzaakt door situaties van norm- of grensoverschrijdend gedrag (ten aanzien van medewerkers en studenten); door het gebrek aan reactie erop; en de soms belabberde aanpak ervan of de perceptie daarvan. Interne en externe meldpunten en -procedures kregen het daarbij stevig te verduren. Soms terecht, soms onterecht. Een externe audit heeft nuttige inzichten opgeleverd én nuance gebracht. Dat heeft de UGent in staat gesteld om een krachtig verbeterplan uit te werken. De komende maanden en jaren willen we dat prioritair uitvoeren en monitoren, samen met de betrokken medewerkers en diensten, in het belang van alle medewerkers en studenten. Een van de elementen hierbij is het invoeren van exit-bevragingen op de meeste zinvolle én haalbare wijze.
Het vertrouwen in onze interne tuchtorganen en -procedures was een tijdlang zoek. Ze zijn daarom hervormd, met in de tuchtorganen een meerderheid van externe leden. De selectie van die leden is begonnen en de nieuwe tuchtorganen zijn volgend academiejaar een feit. Ook de procedures zelf zijn laagdrempeliger gemaakt voor melders, met een betere bescherming tegen mogelijke represailles en revictimisering. Die nieuwe tuchtorganen en -procedures moeten nauw opgevolgd, geëvalueerd en waar nodig ook bijgestuurd worden, onder meer wat de behandeltermijnen en de ondersteuning van (UGent-)getuigen betreft. Parallel werd een UGent-beschermingskader gecreëerd voor klokkenluiders en melders. We geloven in het belang van dit kader en we willen het alle kansen geven.
Zorgcentrum studentenwelzijn
Specifiek voor studenten legde de UGent voor de komende jaren een beleidsplan studentenwelzijn vast, en investeerden we mee in de oprichting van Zorg Campus, een Gents zorgcentrum voor mentaal welzijn van studenten, dat in maart 2025 in de Sint-Pietersnieuwstraat de deuren opende. Met Zorg Campus slaan alle Gentse hogeronderwijsinstellingen en de stad Gent de handen in elkaar om studenten beter en gerichter te kunnen helpen in de onmiddellijke nabijheid van de plek waar ze studeren. Door betaalbare en toegankelijke hulp aan te bieden, zullen problemen vroegtijdig worden opgespoord en studenten sneller dan vandaag worden geholpen.
De UGent nam het initiatief voor dit zorgcentrum, maar we werkten dit samen met alle andere Gentse hogeronderwijsinstellingen en de stad Gent uit. Die samenwerking is belangrijk, omdat studenten geen boodschap hebben aan grenzen tussen instellingen, laat staan aan deuren die opengaan voor de eigen studenten maar gesloten blijven voor andere.
Het spreekt voor zich we de komende jaren volop willen inzetten op de realisatie en verdere uitbouw van dit initiatief. Dat zijn we aan onszelf, onze studenten en onze kinderen en jongeren in het algemeen verplicht.
Kiezen voor een versterkt ATP-beleid
Samenvatting
Wij erkennen de onmisbare rol van het administratief en technisch personeel aan de UGent en willen hun inspraak en waardering vergroten. We pleiten voor een werkomgeving waarin ATP-medewerkers zich ten volle kunnen ontplooien, met meer kansen voor bijscholing, interne mobiliteit en lerende netwerken. Leidinggevenden moeten beter ondersteund worden om teams op een effectieve en empathische manier te begeleiden. De werkdruk moet beheersbaar blijven door een eerlijke verdeling van taken, slimme inzet van technologie en een betere afstemming van beleidsinitiatieven.
Na de reorganisatie van de universiteitsdiensten is het tijd om stabiliteit te brengen en verdere optimalisatie mogelijk te maken. We willen ook de zichtbaarheid van ATP-medewerkers vergroten, zodat hun expertise en inzet beter worden erkend binnen de universiteit. We streven naar een moderne, efficiënte en respectvolle werkomgeving waarin ATP-leden niet alleen als ondersteunende, maar als volwaardige en gewaardeerde medewerkers worden beschouwd. Een sterke UGent begint bij een sterk ATP, en daar willen we ons in de komende jaren voluit voor inzetten.
Onze universiteit zou niet kunnen functioneren zonder de tomeloze inzet van het administratief en technisch personeel. Hun werk speelt zich vaak achter de schermen af, waardoor het voor de buitenwereld soms minder zichtbaar is. Dat betekent echter geenszins dat de bijdrage van de ATP-collega’s minder belangrijk is. Integendeel: zonder hun inzet en expertise waren we niet die uitstekende universiteit, waar op zeer hoog niveau onderzoek wordt verricht en onderwijs wordt aangeboden, en waar maatschappelijke betrokkenheid belangrijk is.
Van logistieke ondersteuning tot administratieve processen, van technische expertise tot beleidsmatige bijdragen: het werk van het ATP is onmisbaar en verdient erkenning.
Verder bouwen op aanwezige expertise
Sommige ATP-medewerkers ervaren een tekort aan waardering en inspraak. We erkennen dat in de afgelopen bestuursperiode soms kansen op zinvolle (en zelfs nodige) inspraak werden gemist. Dit kan en moet beter. We engageren ons ertoe om daar in de komende bestuursperiode voor te zorgen.
Veel ATP-leden tonen een grote betrokkenheid bij het beleid van de universiteit. Ze hebben niet alleen oog voor hun eigen taken maar willen actief meedenken over verbeteringen binnen de UGent. Door hun ruime ervaring en brede inzicht in de werking van de universiteit kunnen ze concrete voorstellen doen die een positieve impact hebben op de hele organisatie. Daarom willen we hun positie versterken. Door te focusseren op erkenning, talentontwikkeling en werkbalans.
Erkenning, talentontwikkeling en werkbalans
Leidinggevenden moeten de nodige tijd, middelen en handvaten krijgen om hun teams op een effectieve en empathische manier te leiden, uitgaande van vertrouwen, verantwoordelijkheid en transparante beleidslijnen. Heel wat leidinggevenden doen dat al. Hun good practices moeten worden gedeeld met collega’s die daarin minder ervaring hebben of hun vaardigheden willen aanscherpen.
ATP-medewerkers verdienen een werkomgeving waarin ze kunnen groeien en waarin hun vaardigheden optimaal worden benut. Hun taken moeten zo goed mogelijk worden afgestemd op hun talenten, met voldoende kansen tot bijscholing en interne mobiliteit. Lerende netwerken kunnen een belangrijke pijler vormen voor talent-, kennis- en vaardigheidsontwikkeling. Ze kunnen daarnaast ook zorgen voor onderlinge ondersteuning.
We willen daarom inzetten op de verdere uitbouw van zulke lerende netwerken. Een goede en rechtstreekse connectie tussen die netwerken en leidinggevenden en management zal het ook mogelijk maken om snel(ler) in te spelen op de behoeften op de werkvloer, en om taken optimaal af te stemmen op de talenten van elke medewerker. Ook opportuniteiten voor meer samenwerking zullen op die manier sneller worden ontdekt en ontwikkeld. Tot slot zal dit alles ertoe bijdragen dat er een werkomgeving ontstaat waarin signalen dat er iets misgaat sneller worden opgepikt en er zo nodig adequa(a)t(er) kan worden ingegrepen. Kortom, we willen de positieve impact van de lerende netwerken versterken.
De werkdruk binnen de ATP-geleding moet beheersbaar blijven. Een eerlijke verdeling van verantwoordelijkheden moet overbelasting voorkomen en ervoor zorgen dat taken op een effectieve en efficiënte manier worden uitgevoerd. We willen onderzoeken hoe nieuwe technologieën zoals AI daartoe kunnen bijdragen en hoe teamwerking ervoor kan zorgen dat op piekmomenten taken onder meerdere ATP-leden kunnen worden verdeeld.
Daarnaast is een systematischer afstemming van nieuwe beleidsinitiatieven noodzakelijk. Nieuwe ontwikkelingen moeten behapbaar zijn en mogen de werkdruk niet onnodig verhogen. Coördinatie tussen de universiteitsdiensten en de faculteiten helpt dit te vermijden. In het verleden hebben we daar niet altijd ten volle voor gezorgd; laat ons dat eerlijk erkennen. We willen dat in de komende bestuursperiode beter doen.
Consolideren van de reorganisatie
De recente reorganisatie van de universiteitsdiensten heeft heel wat inspanning en flexibiliteit van alle betrokken medewerkers gevergd. Het resultaat daarvan mag gezien worden: binnen de vernieuwde universiteitsdiensten wordt er meer samengewerkt over de grenzen van de voormalige directies en afdelingen heen. Er is ook meer overleg tussen de universiteitsdiensten en de faculteiten.
Verloopt alles vandaag perfect? Neen. Evaluatie en optimalisatie van de hervormingen blijven belangrijk. Maar ook dit mag klaar en duidelijk gezegd worden: het is nu zaak om stabiliteit te brengen. We hebben alle vertrouwen in de kennis en kunde van onze ATP-leden in de universiteitsdiensten en de faculteiten. We willen maximale ondersteuning bieden aan onze administratieve en technische personeelsleden, in de universiteitsdiensten én in de faculteiten.
Zichtbaarheid realiseren
In de voorbije jaren werden heel wat administratieve processen aan onze universiteit gedigitaliseerd, wat vaak tot verbeteringen geleid heeft. We beseffen echter dat deze nieuwe manieren van werken er ook soms toe hebben geleid dat ATP-collega’s als het ware uit het gezichtsveld zijn verdwenen. Weten welke ATP-collega’s waarvoor verantwoordelijk zijn en weten over welke bijzondere expertise en vaardigheden ze beschikken, is volgens ons evenwel belangrijk. Daarom is het onze ambitie om ‘de ATP-collega’s achter het administratieve en technische werk’ opnieuw zichtbaarder te maken. Dit zal leiden tot meer waardering voor en voldoening in het immense werk dat ze verzetten.
Kortom, we willen het ATP een nog sterkere stem en positie geven binnen de UGent. We zetten in op een moderne, efficiënte en respectvolle werkomgeving waarin ATP-leden zich gewaardeerd en ondersteund voelen en zich volop kunnen ontplooien in hun talenten.
Duurzaamheid
Samenvatting
De UGent wil een voortrekkersrol spelen in duurzaamheid, en zo bijdragen aan een betere toekomst. Wij willen hier actief werk van maken. We zien het als een verantwoordelijkheid van de universiteit om studenten bewust te maken van duurzaamheidsproblemen en hun te leren hoe ze kunnen bijdragen aan oplossingen ervoor. Daarnaast willen we het onderzoek naar duurzaamheid verder stimuleren, met aandacht voor diverse aspecten zoals biodiversiteit, energie, klimaat, maatschappelijk draagvlak, milieurecht, enz.
Een belangrijk speerpunt in ons beleid is de oprichting van de UGent Sustainable Materials & Energy Innovation Hub, waarin wetenschappers, bedrijven en beleidsmakers samenwerken aan baanbrekende oplossingen. We willen bovendien internationale samenwerkingen aangaan en financiering zoeken om deze ambities te realiseren. Door positief activisme, wetenschappelijk inzicht en samenwerking willen we ervoor zorgen dat de UGent een baken wordt in duurzaamheidsbeleid, met impact binnen en buiten de universiteit.
Technologische ontwikkelingen hebben globaal genomen gezorgd voor een betere levensstandaard dan ooit tevoren. Maar wanneer deze ontwikkelingen voortvloeien uit niet-duurzame technologieën, kunnen ze onze levensstandaard op langere termijn bedreigen. Wetenschappelijk onderzoek rond klimaatverstoring toont aan dat we op een cruciaal punt in de menselijke geschiedenis zijn aanbeland, waarbij de draagkracht van onze planeet in het gedrang komt.
Wij weigeren ons te laten verlammen door doemscenario’s maar erkennen dat er belangrijke uitdagingen zijn waaraan dringend en doortastend moet worden gewerkt. We zijn er daarenboven van overtuigd dat universiteiten een cruciale rol te vervullen hebben in de overgang naar een duurzamere samenleving, en dat de UGent met haar vele onderzoeks- en onderwijsdisciplines uitstekend geplaatst is om hierin een voortrekker te zijn. Dit vanuit het ons kenmerkende multiperspectivisme, omdat een veelzijdige benadering belangrijk is. De Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties (SDG’s) tonen immers duidelijk aan dat er zowel economische, politieke, sociale, technologische als culturele aspecten verbonden zijn aan het duurzaamheidsvraagstuk.
Duurzaamheidsroadmap verder realiseren
Tijdens de bestuursperiode 2021–2025 werd er een duurzaamheidsroadmap in het vooruitzicht gesteld die in essentie twee doelstellingen verenigt: enerzijds een ambitieus meerjarenbeleidskader vastleggen en anderzijds komen tot concrete prioriteiten en daarbij horende doelstellingen voor de komende vier jaar. Dit alles rekening houdend met de beschikbare mensen en middelen.
Wij ondersteunen de verdere uitwerking en de realisatie van deze roadmap ten volle. Bovendien engageren we ons ertoe om daaraan ook zelf de nodige tijd en aandacht te besteden. Op die manier willen we actief bijdragen tot de creatie van een draagvlak voor, en actieve participatie van medewerkers en studenten aan een impactvol duurzaamheidsbeleid, ook binnen de eigen UGent-activiteiten en -gebouwen. Daarbij dient te worden erkend dat er nog heel wat stappen moeten worden gezet en er dus ook nog heel wat acties nodig zijn, maar tegelijk moet wat al is verwezenlijkt als dusdanig worden erkend en gewaardeerd. We menen dat we hiermee niet alleen een verschil kunnen maken binnen de UGent maar ook daarbuiten: de UGent moet vanuit een positieve insteek en wars van doemdenken een baken zijn in duurzaamheidsbeleid. Laat ons voluit inzetten op positief activisme, gebaseerd op wetenschappelijk inzicht, multiperspectivisme en de ambitie om impact te creëren.
Kritische en duurzaamheidsbewuste studenten vormen
De UGent moet al haar studenten bewustmaken van de duurzaamheidsproblematiek, ongeacht de opleiding waarvoor ze kozen. Daarnaast willen we dat alle UGent-studenten wordt geleerd hoe ze kunnen bijdragen tot oplossingen voor deze problematiek. Dit alles vanuit een positieve insteek: wij geloven dat onze studenten, samen met onze lesgevers, onderzoekers en alle andere medewerkers tot zéér veel in staat zijn. En dus ook tot het leveren van impactvolle bijdragen tot oplossingen voor duurzaamheidsvraagstukken.
Verder baanbrekend onderzoek realiseren
We juichen toe dat heel wat onderzoekers van de UGent vandaag al uitstekend onderzoek verrichten rond verschillende aspecten van duurzaamheid zoals milieurecht; dierenethiek; klimaatgeschiedenis; literaire verbeelding als hefboom voor ecologische bewustwording; microkredieten; grondstoffendeals; klimaataansprakelijkheid; milieubescherming; klimaatmigratie; voedselproductie; chemie en materialen; geneesmiddelenproductie; energiedragers; mariene en maritieme groei (blue growth), enz. We willen dit onderzoek verder aanmoedigen.
Dit impliceert uiteraard niet dat alle onderzoeksthema’s aan de UGent zich moeten richten op aspecten van duurzaamheid maar wel dat we op het vlak van duurzaamheid ambitieus willen zijn en die ambitie expliciet naar voren durven te schuiven.
UGent Sustainable Materials & Energy Innovation Hub
Om de huidige uitdagingen versneld aan te pakken, kan de UGent een cruciale en centrale rol spelen door naast de bestaande expertisecentra ook een grootschalig onderzoeks- en innovatieprogramma op te zetten. Twee cruciale vragen worden hierbij als uitgangspunt genomen. Enerzijds ‘Hoe gaan we op een intelligente en duurzame manier om met energie?’ en anderzijds ‘Hoe kunnen de klimaatuitdagingen aangepakt worden via innovatieve productietechnologieën en duurzaam gebruik van materialen en grondstoffen?’
Dit zou concreet gerealiseerd kunnen worden door de oprichting van een UGent Sustainable Materials & Energy Innovation Hub, waarin wetenschappers, bedrijven, beleidsmakers en burgers samenwerken aan baanbrekende oplossingen voor de klimaatproblematiek. Deze hub zou kunnen fungeren als een multidisciplinair kenniscentrum waarin relevante expertise uit alle faculteiten en universiteitsdiensten wordt samengebracht, en waarbij zowel medewerkers als studenten actief worden betrokken. Op die manier kan een (broodnodige) holistische en impactvolle aanpak worden gegarandeerd. In dit verband moet worden beklemtoond dat we hierboven wel degelijk “alle faculteiten en universiteitsdiensten” vermeldden. Dat deden we bewust omdat we inderdaad geloven dat een holistische aanpak over álle kennisdisciplines heen een absolute noodzaak is. Als grote, kwaliteitsvolle, comprehensieve universiteit is de UGent trouwens goed geplaatst om zo’n holistische aanpak waar te maken.
Kan de UGent in haar eentje de bestaande problematiek oplossen? Natuurlijk niet. Om tot een versnelling te komen, is internationale samenwerking cruciaal. De UGent kan zich daartoe positioneren als een coördinerend centrum binnen Europa en partnerschappen aangaan met andere kennisinstellingen.
Voor een initiatief van deze schaal is er vanzelfsprekend aanzienlijke financiering nodig. We stellen voor om daartoe een fonds op te richten en actief op zoek te gaan naar Vlaamse, Belgische en internationale financiering (bv. via Horizon Europe of met middelen die ter beschikking worden gesteld in het kader van de European Green Deal). We stellen tegelijk voor om in te zetten op samenwerkingen met bedrijven, waarbij we gebruik kunnen maken van bestaande strategische partnerschappen, maar ook nieuwe samenwerkingen willen realiseren. We willen ten slotte filantropische organisaties en bestaande investeringsfondsen aanspreken, met het oog op de ontwikkeling van zogenaamde doorbraaktechnologieën.
Naast onderzoek en technologieontwikkeling, met inbreng vanuit alle relevante kennisdisciplines, is ook onderwijs een sleutelcomponent. We blijven inzetten op de ondersteuning van opleidingen en opleidingsonderdelen waarin duurzaamheid centraal staat. De UGent kan op termijn nieuwe masteropleidingen en specialisatieprogramma’s lanceren, geschraagd op de aanwezige expertise binnen de op te richten UGent Sustainable Materials & Energy Innovation Hub en gericht op zowel studenten als professionals. We streven in dit verband nog meer zichtbaarheid na van de UGent ten aanzien van het brede publiek in het algemeen en scholen in het bijzonder, waarbij we ons maatschappelijke engagement voor de toekomstige generaties optimaal inzetten.
Door de oprichting van zo’n hub, door samenwerking met topinstituten wereldwijd, en door de oprichting van een robuust financieringsmechanisme, kan de UGent uitgroeien tot een leidende actor in de mondiale strijd tegen klimaatverandering. Zo’n aanpak zou niet alleen bijdragen aan wetenschappelijke vooruitgang maar ook concrete oplossingen bieden voor de dringende klimaatuitdagingen van de 21e eeuw.
Leer- en werkomgeving
Samenvatting
Wij willen een UGent waar studenten en medewerkers zich thuis voelen in een inspirerende, toegankelijke en duurzame leer- en werkomgeving. Met UGent Verbeeldt 2050 zetten we in op moderne en flexibele ruimtes die ontmoeting en samenwerking bevorderen. Hoogtechnologische aula’s worden gecombineerd met klassiek ingerichte lokalen om diverse lesmethoden optimaal te ondersteunen. Activerende leeromgevingen en flexibele werkruimtes moeten studenten en onderzoekers stimuleren om samen te werken aan praktijkgerichte uitdagingen.
Een belangrijk aandachtspunt is het creëren van meer studieplekken. Studenten hebben al vaker laten weten dat hier grote nood aan is, en we willen hier structurele oplossingen voor vinden, verspreid over de verschillende campussen. Dit doen we in samenwerking met studenten, die tijdens de coronacrisis al toonden dat ze hier actief aan willen bijdragen.
Betaalbare en kwaliteitsvolle studentenhuisvesting blijft een speerpunt. Dit is door de UGent hoog op de politieke agenda geplaatst en er zijn al belangrijke stappen gezet, zoals de renovatie van homes en de uitbreiding van het aantal studentenkamers. We willen blijven werken aan oplossingen die op lange termijn zorgen voor een betaalbaar en duurzaam aanbod.
We geloven in een UGent die groeit in samenspraak met haar gemeenschap. Daarom willen we studenten en medewerkers actief betrekken bij de verdere uitwerking van UGent Verbeeldt 2050, zodat de universiteit niet alleen een plaats is om te studeren en te werken, maar ook een stimulerende omgeving waarin iedereen zich ten volle kan ontplooien.
In het handvest van UGent Verbeeldt 2050 – de strategische routekaart die door de Raad van Bestuur is uitgestippeld om de infrastructuur van de UGent te hervormen met het oog op de uitdagingen van de toekomst, waaronder duurzaamheid, digitalisering en maatschappelijke betrokkenheid – staat een belangrijk hoofdstuk: “Samenwerken, Samendenken, Samenkomen”.
Het uitgangspunt van dat hoofdstuk is helder: nieuwe kennis en inzichten ontstaan in samenwerking, nu meer dan ooit. We zijn ervan overtuigd dat de samenhorigheid tussen studenten en medewerkers niet alleen voortkomt uit persoonlijke verbindingen maar ook sterk wordt beïnvloed door de fysieke ruimtes waarin ze samenkomen. Dat is de kern van UGent Verbeeldt 2050: het creëren van hoogkwalitatieve, inspirerende en toegankelijke plekken waarin allen hun plaats kunnen vinden, zich kunnen ontplooien en zich verbonden voelen met de bredere gemeenschap.
Zorgen voor een diversiteit aan werk- en leeromgevingen
We willen graag dit plan realiseren en de infrastructuur van de UGent erop afstemmen door leer- en werkomgevingen te creëren die ontmoeting, samenwerking en kruisbestuiving bevorderen. We willen, met andere woorden, inzetten op de ontwikkeling van gebouwen en campussen waar onderwijs en onderzoek in elkaar overvloeien, in ruimten die inspireren en uitnodigen. Denk aan hoogtechnologische aula’s uitgerust met digitale tools, afgewisseld met klaslokalen waarin bewust wordt gekozen voor krijtborden, om zo verschillende didactische werkwijzen optimaal te ondersteunen. We streven er niet alleen naar dat onze leslokalen en auditoria op punt staan maar ook dat de nodige technische en logistieke ondersteuning voorzien wordt, zodat studenten en lesgevers zonder hindernissen gebruik kunnen maken van de beschikbare faciliteiten.
Uiteenlopende types lesruimten sluiten aan bij de veranderende behoeften van studenten en lesgevers. Naast de klassieke leslokalen en auditoria voorzien we plekken waar livestreaming en interactieve technologieën de grenzen tussen fysiek en digitaal leren doorbreken. Activerende leeromgevingen staan centraal en ondersteunen samenwerkend leren, terwijl in flexibele werkruimten studenten in kleine teams werken aan praktijkgerichte cases. Dit sluit aan bij de UGent-visie op activerend en praktijkgericht onderwijs, waarin leren niet alleen kennisoverdracht is maar ook een dynamisch en interactief proces.
Werken aan inspirerende plekken …
De campus van de toekomst moet niet alleen functioneel maar ook inspirerend zijn. Les- en leeromgevingen moeten inspelen op diverse onderwijsbehoeften en tegelijkertijd een dynamische, duurzame en inclusieve omgeving creëren.
GUM & Plantentuin kunnen, voortgaand op de al ingeslagen weg, substantieel bijdragen tot een versterkt beleid rond openheid, ontmoeting, interdisciplinair denken en debat. Allebei creëren ze een dynamische omgeving waar wetenschap, dialoog en maatschappelijke betrokkenheid centraal staan.
Tussen kantoren en laboratoria willen we ruimte scheppen voor informele interactie: ontmoetingsplekken die essentieel zijn om de grenzen tussen disciplines te doorbreken en interdisciplinair denken te stimuleren. De nieuwe campusclusters, zoals uitgetekend in UGent Verbeeldt 2050, worden ontworpen als levendige, sfeervolle omgevingen. Ze zijn niet alleen bedoeld voor de UGent-gemeenschap maar ook voor de stad en de samenleving waarin ze verankerd zijn. Zo wordt er steeds naar gestreefd dat ruimten rondom gebouwen zoveel mogelijk toegankelijk zijn voor de buurt en wordt er actief nagedacht over mogelijkheden om onze gebouwen op ‘luwe’ momenten aan derden ter beschikking te stellen.
… is een participatief proces
De uitwerking van UGent Verbeeldt 2050 in de bestuursperiode 2021–2025 bracht veel mensen samen. Mensen met verschillende achtergronden. UGent’ers met eigen behoeften en wensen, verzuchtingen en ideeën. Zij hebben UGent Verbeeldt 2050 vormgegeven, dat inmiddels een krachtig kompas is geworden dat richting en houvast biedt bij het nemen van beslissingen over onze leer- en werkplekken. Het is zonneklaar dat de participatieve wijze waarop UGent Verbeeldt 2050 tot stand is gekomen, heeft bijgedragen tot de kwaliteit en de impact ervan. We pleiten ervoor om in de komende jaren bij de concrete uitwerking van UGent Verbeeldt 2050 ook uit te gaan van de kracht van participatie, onder meer via trajecten die gebruikers structureel betrekken bij de ontwikkeling van de nieuwe infrastructuur.
Samen aan de slag gaan voor meer studieplekken
De voorbije jaren hebben onze studenten geregeld gewezen op de behoefte aan meer studieplekken. De UGent heeft op dat vlak al verantwoordelijkheid opgenomen: vandaag worden beduidend meer studieplekken ter beschikking gesteld dan vroeger, niet alleen in onze bibliotheken maar ook op andere locaties. Er is evenwel meer nodig. Samen met de universiteitsdiensten en de faculteiten willen we nagaan of we nog meer studieplekken ter beschikking kunnen stellen van de studenten, waarbij zal worden gestreefd naar een uitgebreider aanbod in elke cluster van de UGent: de centrum-, midden- en zuidcluster. Tijdens de coronacrisis hebben onze studenten bewezen dat ze mee verantwoordelijkheid willen en kunnen opnemen voor de realisatie van meer studieplekken (door toen onder meer een performante reservatie-app te ontwikkelen). We willen opnieuw een beroep doen op onze studenten en roepen hen op om samen met ons een verhoging van het aantal studieplekken te helpen realiseren.
Inzet voor betaalbare en kwaliteitsvolle studentenhuisvesting
Hierbij aansluitend verdient ook studentenhuisvesting onze aandacht. In de bestuursperiode 2021–2025 heeft de UGent het voortouw genomen in debatten over en beleidsontwikkeling voor degelijke studentenhuisvesting. Samen met heel wat medewerkers en mede dankzij de bijzonder waardevolle input van studenten, zijn we erin geslaagd om ons pleidooi voor meer kwaliteitsvolle en betaalbare studentenhuisvesting zeer hoog op de politieke agenda te plaatsen. We zijn daar trots op.
In dit kader heeft overleg met de Vlaamse Regering over het nijpende tekort aan studentenhuisvesting geleid tot een voorbeelddossier waarin snel en constructief werk is (en nog steeds wordt) gemaakt van een beleid waarvan alle Vlaamse hogeronderwijsinstellingen en in het bijzonder onze studenten beter worden. Zo werd door de Vlaamse overheid een lening van 32 miljoen euro toegekend aan de UGent, die wordt ingezet voor de renovatie van twee studentenhomes (‘Boudewijn’ en ‘Fabiola’).
Een en ander maakt deel uit van het Masterplan huisvesting van de UGent, dat recent werd opgemaakt en waarin naast de renovatie van bestaande studentenhomes een verdubbeling van het aanbod in het vooruitzicht is gesteld. Geheel in lijn met dit plan zijn nu al contracten afgesloten voor 800 extra studentenkamers!
Gebruikmakend van de expertise die voorhanden is in onze universiteitsdiensten en rekening houdend met actieve inbreng van onze studenten, willen we ook in de komende jaren gaan voor meer kwaliteitsvolle en betaalbare studentenkamers. Dit alles binnen een realistisch en haalbaar kader. Kortom, we willen in de volgende bestuursperiode voortgaan op de ingeslagen weg.
Allemaal UGent: groeien in participatie
Samenvatting
Wij geloven sterk in een UGent waarin iedereen – studenten, lesgevers, onderzoekers en andere medewerkers – inspraak heeft in het beleid. We willen daarom een toekomstvisie voor de UGent ontwikkelen via een breed participatief proces, zoals dat eerder succesvol gebeurde met UGent Verbeeldt 2050. Advies- en beslissingsorganen moeten versterkt worden, zodat alle geledingen – inclusief ATP, OAP en studenten – beter ondersteund en gehoord worden. We pleiten voor onboarding, mentoring en erkenning van vertegenwoordigers, zodat participatie niet alleen een recht is, maar ook effectief en zinvol gebeurt. Daarnaast willen we de vergadercultuur kritisch bekijken, zodat overleg leidt tot impactvolle beslissingen zonder onnodige belasting.
Ook buiten formele structuren willen we de UGent-gemeenschap nauwer betrekken via brede participatietrajecten over strategische keuzes, inclusief thema’s waarover extern beslist wordt, zoals flexibilisering en oriënteringsbeleid in het hoger onderwijs. Transparante terugkoppeling en open overlegmomenten zonder vaste agenda moeten zorgen voor een cultuur waarin luisteren en samenwerken centraal staan. Zo willen we helpen bouwen aan een UGent waar participatie geen formaliteit is, maar een krachtig instrument om samen te groeien.
De UGent steunt traditioneel op een participatief beslissingsmodel op alle niveaus. De betrokkenheid van studenten en medewerkers bij de totstandkoming van beleid is groot. Dat hoort ook zo, want heel wat beslissingen hebben een rechtstreekse impact op wie we zijn en wat we samen verwezenlijken. Ook in de komende bestuursperiode willen we meer dan ooit inzetten op sterke participatie, verbondenheid en samenwerking, zodat de UGent als academische gemeenschap haar potentieel ten volle kan valoriseren.
Samen werken aan een strategische toekomstvisie voor de UGent
‘Allemaal UGent’ers’ betekent dat we met z’n allen, ongeacht onze functie, mee de identiteit van de universiteit vormen, de waarden omarmen waarvoor de UGent staat en een duidelijke toekomstvisie ondersteunen. De succesvolle uitwerking van UGent Verbeeldt 2050, met een toekomstvisie voor onze gebouwen en campussen, toont aan dat we gebaat zijn bij een strategisch plan dat dient als kompas voor toekomstig beleid. We willen in de komende beleidsperiode op een doorgedreven participatieve manier werken aan een omvattende toekomstvisie voor de UGent, die in het bijzonder richtinggevend is voor strategische keuzes in onze drie centrale taken, onderwijs, onderzoek en dienstverlening.
Advies- en beslissingsorganen versterken
Participatie associëren we doorgaans met de betrokkenheid van de verschillende ‘geledingen’ in bestuurs- en adviesorganen. Die betrokkenheid is essentieel maar veronderstelt ook dat geledingen voldoende toegerust zijn om hun rol effectief te kunnen spelen. Dat is niet altijd eenvoudig, in het bijzonder voor de OAP-, ATP- en de studentenvertegenwoordiging. We willen samen met hen nagaan hoe zij nog beter ondersteund en vertegenwoordigd kunnen worden, zodat democratisch verkozen of aangestelde vertegenwoordigers hun mandaat zo goed mogelijk kunnen uitoefenen, in naam en ten behoeve van een zo groot mogelijk aantal UGent’ers. We denken daarbij aan het organiseren van een uitgebreide onboarding voor nieuwe vertegenwoordigers, terugkerende sessies over beleidsprocessen, besluitvorming en belangenbehartiging, maar ook aan het koppelen van ervaren vertegenwoordigers aan nieuwe vertegenwoordigers (mentoring) en het erkennen van beleidsfuncties die studenten, ATP- en OAP-medewerkers op zich nemen.
Een sterk participatiemodel vereist dat advies- en beleidsorganen ten volle hun rol spelen. De betrokkenheid van medewerkers in deze organen kan enkel zinvol zijn als de organen zelf een zinvolle bijdrage leveren aan beleidsvorming en de leden ervan hun aanwezigheid ook zelf als betekenisvol ervaren. We willen daarom, zowel universiteitsbreed als in de faculteiten, tot een effectiviteitsscan komen over de werking en meerwaarde van werkgroepen, advies- en beleidsorganen, en nagaan hoe we hun rol en het lidmaatschap ervan waar nodig kunnen herwaarderen. We moeten tegelijk durven te erkennen dat een te ver doorgeschoten vergadercultuur nefast is voor de organisatie, en voor de motivatie van medewerkers. Ook voor de behoefte aan en de wenselijkheid van vergaderen geldt dat moet worden gestreefd naar werkelijke impact, redelijkheid en haalbaarheid.
Participatietrajecten voor en door alle UGent’ers
Doorgedreven participatie vergt meer dan formele vertegenwoordiging. In ons bestuursmodel wordt de brede universitaire gemeenschap eigenlijk niet zo nauw betrokken bij de uittekening van het beleid. En al helemaal niet wanneer het gaat over aangelegenheden die behoren tot de bevoegdheid van pakweg de Vlaamse Regering of het Vlaams Parlement, zoals bijvoorbeeld de flexibilisering in het hoger onderwijs, het oriënteringsbeleid of de zogenaamde ‘harde knip’. Zo leeft bij velen het gevoel dat ze buiten de besluitvorming staan, terwijl studenten, lesgevers, onderzoekers en de vele medewerkers in de faculteiten en de universiteitsdiensten er wel dagelijks door worden beïnvloed.
Daarom zullen we over kwesties die ons allen aanbelangen, over zowel UGent-vragen en -keuzes waarover we zelf beslissen als over kwesties die ons door anderen worden opgelegd, universiteitsbrede participatietrajecten organiseren, waarin open consultatie en brede gedachtewisselingen de zuurstof vormen voor een breed gedragen besluitvorming, gekoppeld aan een transparante terugkoppeling. Gedragen besluitvorming is immers bij uitstek gebaat bij een mix van participatieve processen, waarbij eenieder de kans krijgt om ideeën aan te brengen of ze ter discussie te stellen.
Ook buiten die brede participatieve trajecten willen we als rectoraal team een luisterend oor bieden door op regelmatige tijdstippen open overlegmomenten te organiseren, zonder formele agenda. Op die wijze willen en kunnen we nog beter capteren wat er binnen de UGent leeft.